Hoe kunnen we de kwaliteit van ons onderwijs structureel verbeteren? Dat was de vraag waarmee het Team Pedagogisch Werk van ROC Nijmegen bij UPD aanklopte. Met een nieuwe verbeterplan op zak, wist het team flinke stappen te zetten. ‘We zijn volgens de Onderwijsinspectie nu met vlag en wimpel geslaagd’, aldus directeur Albert Zeggelaar.
Een complex vraagstuk. Dat is waar het 60-man tellende Team Pedagogisch Werk mee te maken kreeg in het studiejaar 2018-2019. Om te beginnen is er de omschakeling naar flexibel en meer uitdagend onderwijs (gepersonaliseerd leren) waarbij studenten zelf meer de regie krijgen over hun eigen leerproces. ‘Daarbij is het zoeken naar de balans tussen de vrijheid die studenten krijgen versus de structuur van het onderwijs’, zegt Boukje Splint, onderwijsmanager Team Pedagogisch Werk. Tegelijkertijd plaatsten zowel de ouders, studenten en het team kanttekeningen bij de kwaliteit van het onderwijs. ‘We zaten nog aan de goede kant van de streep, maar de kwaliteit van ons onderwijs moest beter’, aldus Splint.
Thermometer in de organisatie
Dat was het moment dat ROC Nijmegen aanklopte bij UPD. ‘We wilden vooral dat UPD de thermometer in onze organisatie zou steken om te kijken hoe het wat hen betreft stond met de kwaliteit van ons onderwijs’, zegt Splint. ‘Daarnaast wilden we dat UPD ons zou helpen met het opstellen van een verbeterplan.’ Samenwerken stond hierbij centraal.
‘We hebben veel kundige mensen in eigen huis met wie we de kwaliteit van ons onderwijs naar een hoger plan kunnen tillen, maar soms loont het om er een frisse en deskundige hand van buitenaf bij te halen’, vult directeur Zorg, Welzijn en Sport Albert Zeggelaar aan.
‘Ik had eerder samengewerkt met UPD en ben enthousiast over hun praktische verbetermethoden bij onderwijsinstellingen. De keuze voor hen was dan ook snel gemaakt. De klik was er gelijk. En dat is belangrijk in zo’n traject.’
Processen onder controle
De eigen kwaliteitsprocessen onder controle krijgen en houden. Dat was kort gezegd het doel van de samenwerking. Splint: ’Dat betekent dat we de processen die de kwaliteit bepalen in kaart moesten brengen en vervolgens wilden vastleggen, monitoren en borgen in een systeem. En dat is precies wat we hebben gedaan. We hebben de uitgangssituatie op de verschillende kwaliteitsterreinen met behulp van de beproefde modellen beschreven en aandachtspunten in kaart gebracht. Wat gaat er goed? Wat loopt minder goed?
Samen met de experts van UPD en met de methodiek van leerKRACHT hebben we op basis daarvan een fysiek verbeterbord opgesteld waarin acties en processen heel concreet staan beschreven. Hierdoor is voor het team heel duidelijk op welke onderdelen verbeteringen nodig zijn, wat er moet gebeuren en wie waarvoor verantwoordelijk is. Het verbeterbord is nu een hulpmiddel in elke meeting om de juiste zaken op de juiste momenten in de juiste teams te bespreken en op te pakken. Daarnaast hebben we een uitgebreid verbeterplan geschreven waarin we alle acties hebben beschreven, gemonitord en geborgd.’
Steeds weer die vraag: wat levert het de student op?
Het feit dat een externe partij met een objectieve en enigszins afstandelijke blik naar de kwaliteitsprocessen keek, maakte dat het team echt stappen kon zetten. ‘Als je zelf midden in een ontwikkelingstraject zit, is het moeilijk de juiste vragen te stellen en goeie beslissingen te nemen’, zegt opleidingscoördinator Fleur van de Venne. ‘De experts van UPD hielden ons wat dat betreft bij de les door steeds weer aan ons te vragen wat we nu precies wilden bereiken met de acties die we voor ogen hadden. Maar ook hielden ze ons scherp doordat we moesten aangeven wanneer we zeker wisten dat ons doel was bereikt. We werden gedwongen om heel concreet en duidelijk te zijn. En steeds kwam er weer die laatste maar o zo belangrijke vraag: “Wat levert het onze studenten op?”.’
Groeien in hun rol
Een van de verbeterpunten was om studenten te helpen groeien in hun beroep als pedagogisch professional. Splint: ‘We willen ons onderwijs zo inrichten dat de leerlingen makkelijker kunnen groeien in hun aankomende functie. De een is al verder dan de ander, dus daar willen we rekening mee houden. Die verschillen krijgen nu de ruimte in ons onderwijs.’
De professionaliseringslag voor docenten zat hem vooral in het versterken van hun rol als coach en begeleider van studenten. Van de Venne: ‘Het is de bedoeling dat de docent de student zo goed mogelijk begeleidt bij zijn of haar ontwikkeling. Dat betekent dat ze studenten moeten begeleiden bij metacognitieve vaardigheden als plannen, leren leren en organiseren. De kwaliteit van het onderwijs valt of staat met de professionaliteit van de docent. We hebben docenten dan ook onder andere workshops gegeven op het gebied van coaching. Zodoende zijn er op dit punt grote stappen gezet.’
Van docent naar coach
De rol van de leercoach wordt bij gepersonaliseerd leren steeds belangrijker. Docenten – de naam zegt het al – zijn van origine goed in doceren en niet per definitie in het coachen. En daarom is noodzakelijk – zoals ROC Nijmegen heeft gedaan – om extra aandacht te geven aan het eigen maken van deze nieuwe rol door docenten.
Dit is één van de vijf aandachtspunten zoals beschreven door Lejla Brouwer en Paul van den Maagdenberg in het artikel ‘Vijf aandachtspunten voor gepersonaliseerd leren’.
Artikel: Aan de slag met gepersonaliseerd lerenVragen stellen in plaats van vertellen
Om de kwaliteitscultuur binnen de instelling verder te verbeteren, maakt ROC Nijmegen gebruik van de LeerKRACHT aanpak. Splint: ‘We hebben nu als globaal de jaardoelen met elkaar bepaald en hebben deze in kleine concrete, heldere doelen opgeknipt. Op ons verbeterbord staan die zogenaamde blokdoelen ook allemaal genoemd. Dat werkt erg goed.’
Uitdagingen tijdens het traject waren er ook. ‘Uiteraard’, zegt Splint. ‘Zo hebben we geworsteld met het spreken van dezelfde taal. We moeten elkaar als team kunnen begrijpen en dezelfde doelen nastreven. Maar ook hebben we met elkaar bepaalde kaders, gewoonten en zekerheden moeten loslaten. Ook dat was niet altijd makkelijk. We hebben geleerd vragen te stellen in plaats van alleen maar te vertellen. En we hebben ons best gedaan om medewerkers te helpen zichzelf verder te ontwikkelen. Belangrijk is namelijk dat de teamleden de ruimte krijgen om datgene op te pakken waarin ze goed zijn of affiniteit mee hebben. Kortom, er is heel wat losgemaakt en veranderd binnen ons team.’
Monitoren, borgen en sturen
De nieuwe kaders en doelen zijn helder, het te bewandelen pad zien de teamleden nu veel beter voor zich en de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) is nu beter bestendigd. Hierdoor is er binnen ROC Nijmegen nu continu aandacht voor kwaliteitsverbetering. Splint: ‘We monitoren, borgen en sturen nu veel beter dan voorheen op resultaten. Onze teamleden kunnen nu veel beter dan in het begin de doelen die we willen bereiken verwoorden en daardoor is het ook eenvoudiger om deze te realiseren. Het helder en concreet benoemen van SMART doelen hebben we echt geleerd van UPD.’
Van de Venne: ‘Een voorbeeld van wat er is verbeterd, is het feit dat we nu werken op basis van hele taken binnen het beroepsveld van een pedagoog. Waren studenten voorheen gefragmenteerd bezig met bijvoorbeeld het voorbereiden van activiteiten, het uitvoeren en evalueren ervan. Nu oefenen we de hele taak van voorbereiding tot en met evaluatie. Dat versterkt het leerproces.’
Met vlag en wimpel
‘Het mooie is’, zo concludeert Zeggelaar, ‘dat andere teams nu ook enthousiast zijn geworden over de verbetermethodiek van team Pedagogisch Werk. Ze zien dat het werkt. Het verbeterplan heeft inmiddels dan ook een vaste plek gekregen in onze Learning Community. In mijn eigen directie alleen al zijn er nu drie teams die op deze manier werken. Ik durf te stellen dat binnen onze organisatie inmiddels zo’n tachtig procent van de teams nu bewust bezig is met kwaliteitsverbetering. Dat is echt een enorme stap voorwaarts.’
Onlangs is de Inspectie in het kader van het vierjarig onderzoek weer langs geweest bij ROC Nijmegen. Zeggelaar: ‘De Inspectie was lovend over onze vorderingen en over het kwaliteitsbewustzijn van het team Pedagogisch werk in het bijzonder, maar ook van de rest van de organisatie. We zijn met vlag en wimpel door de beoordeling gekomen. We zijn “in control”, zo luidde de conclusie, “zonder daarbij de student uit het oog te verliezen”. Dat is ook onze bevinding. En daar ben ik enorm trots op.’
Wil je meer weten over kwaliteitsverbetering in het onderwijs?
Neem dan contact op met Lejla Brouwer of Joris van de Lindeloof: l.brouwer@upd.nl of j.vandelindeloof@upd.nl